Information über das Wort construeren (Niederländisch → Esperanto: konstrukcii)

Synonym: ontwerpen

WortartVerb
Aussprache/kɔnstryˈʋeːrə(n)/
Trennungcon·stru·e·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) construeer(ik) construeerde
(jij) construeert(jij) construeerde
(hij) construeert(hij) construeerde
(wij) construeren(wij) construeerden
(jullie) construeren(jullie) construeerden
(gij) construeert(gij) construeerdet
(zij) construeren(zij) construeerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) construere(dat ik) construeerde
(dat jij) construere(dat jij) construeerde
(dat hij) construere(dat hij) construeerde
(dat wij) construeren(dat wij) construeerden
(dat jullie) construeren(dat jullie) construeerden
(dat gij) construeret(dat gij) construeerdet
(dat zij) construeren(dat zij) construeerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
construeerconstrueert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
construerend, construerende(hebben) geconstrueerd

Übersetzungen

Deutschkonstruieren; entwerfen
Englischbuild
Esperantokonstrukcii
Niederdeutschkonstrueren