Information über das Wort belopen (Niederländisch → Esperanto: iri piede)

Synonym: te voet gaan

WortartVerb
Aussprache/bəˈlopə(n)/
Trennungbe·lo·pen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) beloop(ik) beliep
(jij) beloopt(jij) beliep
(hij) beloopt(hij) beliep
(wij) belopen(wij) beliepen
(jullie) belopen(jullie) beliepen
(gij) beloopt(gij) beliept
(zij) belopen(zij) beliepen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) belope(dat ik) beliepe
(dat jij) belope(dat jij) beliepe
(dat hij) belope(dat hij) beliepe
(dat wij) belopen(dat wij) beliepen
(dat jullie) belopen(dat jullie) beliepen
(dat gij) belopet(dat gij) beliepet
(dat zij) belopen(dat zij) beliepen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
beloopbeloopt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
belopend, belopende(hebben) belopen

Übersetzungen

Deutschzu Fuße gehen
Esperantoiri piede