Information über das Wort klauteren (Niederländisch → Esperanto: grimpi)

Synonym: klimmen

WortartVerb
Aussprache/ˈklɑu̯tərə(n)/
Trennungklau·te·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) klauter(ik) klauterde
(jij) klautert(jij) klauterde
(hij) klautert(hij) klauterde
(wij) klauteren(wij) klauterden
(jullie) klauteren(jullie) klauterden
(gij) klautert(gij) klauterdet
(zij) klauteren(zij) klauterden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) klautere(dat ik) klauterde
(dat jij) klautere(dat jij) klauterde
(dat hij) klautere(dat hij) klauterde
(dat wij) klauteren(dat wij) klauterden
(dat jullie) klauteren(dat jullie) klauterden
(dat gij) klauteret(dat gij) klauterdet
(dat zij) klauteren(dat zij) klauterden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
klauterklautert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
klauterend, klauterende(hebben) klauterde

Gebrauchsbeispiele

We klauterden dus verder naar boven en bereikten de top.
Hij klauterde het gat uit en keerde terug naar het dorp.

Übersetzungen

Afrikaansklim
Dänischklatre
Deutschklettern; klimmen
Englischclimb; scramble
Englisch (Altenglisch)climban
Esperantogrimpi
Färöerischklintra; klíva
Französischgravir; grimper
Katalanischenfilar‐se; escalar; grimpar
Malaiischdaki
Norwegischklatre
Portugiesischdescer; subir; trepar
Saterfriesischklatterje; klauerje; klieuwe
Schottisch Gälischdìrich
Schwedischkliva; klättra
Scotsclim
Spanischtrepar
Sranankren
Türkischtırmanmak
Ungarischmászik
Westfriesischklimme; kliuwe