Information über das Wort 'financieren' [dut] (epo: financi)

Synonym: bekostigen

Konjugation

Indikativ
Präsens	Präterium
(ik) financier	(ik) financierde
(jij) financiert	(jij) financierde
(hij) financiert	(hij) financierde
(wij) financieren	(wij) financierden
(jullie) financieren	(jullie) financierden
(gij) financiert	(gij) financierdet
(zij) financieren	(zij) financierden
Konjunktiv
Präsens	Präterium
(dat ik) financiere	(dat ik) financierde
(dat jij) financiere	(dat jij) financierde
(dat hij) financiere	(dat hij) financierde
(dat wij) financieren	(dat wij) financierden
(dat jullie) financieren	(dat jullie) financierden
(dat gij) financieret	(dat gij) financierdet
(dat zij) financieren	(dat zij) financierden
Imperativ
Einzahl/Mehrzahl	Mehrzahl
financier	financiert
Partizipien
Präsenspartizip	Perfektpartizip
financierend, financierende	(hebben) gefinancierd

In Duitsland groeide het aantal projecten dat met niet‐Europees geld werd gefinancierd met 34 procent tot 560.

De gouverneur werd niet betaald door de koning, maar moest zichzelf financieren door het heffen van belastingen.