Information über das Wort insteken (Niederländisch → Esperanto: enigi)

Synonyme: steken, invoeren, ingeven, opvoeren

WortartVerb
Aussprache/ˈɪnstekə(n)/
Trennungin·ste·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) steek in(ik) stak in
(jij) steekt in(jij) stak in
(hij) steekt in(hij) stak in
(wij) steken in(wij) staken in
(jullie) steken in(jullie) staken in
(gij) steekt in(gij) staakt in
(zij) steken in(zij) staken in
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) insteke(dat ik) instake
(dat jij) insteke(dat jij) instake
(dat hij) insteke(dat hij) instake
(dat wij) insteken(dat wij) instaken
(dat jullie) insteken(dat jullie) instaken
(dat gij) insteket(dat gij) instaket
(dat zij) insteken(dat zij) instaken
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
steek insteekt in
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
instekend, instekende(hebben) ingestoken

Übersetzungen

Deutschstecken; hineintun; hineinbringen; hineinschaffen; hineinstecken; hineintreiben; hereinbringen; hereinschaffen
Englischput in
Esperantoenigi
Französischintroduire
Polnischwprowadzać do środka
Portugiesischinserir; introduzir
Saterfriesischprikje; stikje
Spanischinjerir
Thaiเจือ; ใส่