Information über das Wort besteden (Niederländisch → Esperanto: elspezi)

Synonyme: spanderen, spenderen, uitgeven, verteren, opdokken

WortartVerb
Aussprache/bəˈstedə(n)/
Trennungbe·ste·den

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) besteed(ik) besteedde
(jij) besteedt(jij) besteedde
(hij) besteedt(hij) besteedde
(wij) besteden(wij) besteedden
(jullie) besteden(jullie) besteedden
(gij) besteedt(gij) besteeddet
(zij) besteden(zij) besteedden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bestede(dat ik) besteedde
(dat jij) bestede(dat jij) besteedde
(dat hij) bestede(dat hij) besteedde
(dat wij) besteden(dat wij) besteedden
(dat jullie) besteden(dat jullie) besteedden
(dat gij) bestedet(dat gij) besteeddet
(dat zij) besteden(dat zij) besteedden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
besteedbesteedt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bestedend, bestedende(hebben) besteed

Übersetzungen

Afrikaansspandeer; opdok
Dänischgive ud
Deutschauslegen; verausgaben
Englischspend; expend
Esperantoelspezi
Französischdépenser
Italienischspendere
Katalanischdesembolsar; gastar
Polnischwydawać
Portugiesischgastar
Saterfriesischuutreeke
Schottisch Gälischcosg
Spanischdesembolsar; gastar