Information über das Wort aanroeren (Niederländisch → Esperanto: ektuŝi)

Synonyme: aanslaan, aanzitten

WortartVerb
Aussprache/ˈanruːrən/
Trennungaan·roe·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) roer aan(ik) roerde aan
(jij) roert aan(jij) roerde aan
(hij) roert aan(hij) roerde aan
(wij) roeren aan(wij) roerden aan
(jullie) roeren aan(jullie) roerden aan
(gij) roert aan(gij) roerdet aan
(zij) roeren aan(zij) roerden aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanroere(dat ik) aanroerde
(dat jij) aanroere(dat jij) aanroerde
(dat hij) aanroere(dat hij) aanroerde
(dat wij) aanroeren(dat wij) aanroerden
(dat jullie) aanroeren(dat jullie) aanroerden
(dat gij) aanroeret(dat gij) aanroerdet
(dat zij) aanroeren(dat zij) aanroerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
roer aanroert aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanroerend, aanroerende(hebben) aangeroerd

Übersetzungen

Deutschstreifen
Englischtouch upon
Esperantoektuŝi
Saterfriesischstriepje
Spanischtocar