Information über das Wort bezetten (Niederländisch → Esperanto: ekokupi)

Synonyme: innemen, vermeesteren, zich meester maken van

WortartVerb
Aussprache/bəˈzɛtə(n)/
Trennungbe·zet·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) bezet(ik) bezette
(jij) bezet(jij) bezette
(hij) bezet(hij) bezette
(wij) bezetten(wij) bezetten
(jullie) bezetten(jullie) bezetten
(gij) bezet(gij) bezettet
(zij) bezetten(zij) bezetten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bezette(dat ik) bezette
(dat jij) bezette(dat jij) bezette
(dat hij) bezette(dat hij) bezette
(dat wij) bezetten(dat wij) bezetten
(dat jullie) bezetten(dat jullie) bezetten
(dat gij) bezettet(dat gij) bezettet
(dat zij) bezetten(dat zij) bezetten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
bezetbezet
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bezettend, bezettende(hebben) bezet

Gebrauchsbeispiele

Cherson geldt ook als een strategisch belangrijk punt voor de Krim, een gebied dat in 2014 door Rusland werd bezet.

Übersetzungen

Afrikaansinneem; beset
Deutschantreten; einfallen; einrücken; sich bemächtigen; besetzen
Englischcapture
Englisch (Altenglisch)abrecan
Esperantoekokupi; okupi