Information über das Wort scheef gaan (Niederländisch → Esperanto: malsukcesi)

Synonyme: bakken, een buis krijgen, falen, misgaan, mislukken, sjezen, stralen, stranden, zakken, spaak lopen

WortartVerb

Gebrauchsbeispiele

Twee maanden verstreken en Sarles had voortdurend grote vangsten, terwijl voor Tamas alles scheef scheen te gaan.