Information über das Wort omgaan (Niederländisch → Esperanto: interrilati)

Synonym: verkeren

WortartVerb
Aussprache/ˈɔmɣan/
Trennungom·gaan

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ga om(ik) ging om
(jij) gaat om(jij) ging om
(hij) gaat om(hij) ging om
(wij) gaan om(wij) gingen om
(jullie) gaan om(jullie) gingen om
(gij) gaat om(gij) gingt om
(zij) gaan om(zij) gingen om
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) omga(dat ik) omginge
(dat jij) omga(dat jij) omginge
(dat hij) omga(dat hij) omginge
(dat wij) omgaan(dat wij) omgingen
(dat jullie) omgaan(dat jullie) omgingen
(dat gij) omgaat(dat gij) omginget
(dat zij) omgaan(dat zij) omgingen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ga omgaat om
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
omgaand, omgaande(hebben/zijn) omgegaan

Gebrauchsbeispiele

Ofschoon wij als jongens vertrouwelijk met elkaar hadden omgegaan, wist ik eigenlijk maar weinig van hem.

Übersetzungen

Dänischomgås
Englischinteract; interrelate
Esperantointerrilati
Französischfréquenter
Isländischumgangast
Norwegischomgås