Information über das Wort ophieuwen (Niederländisch → Esperanto: hisi)

Synonyme: hijsen, ophijsen

WortartVerb
Aussprache/ˈɔpɦiʋə(n)/
Trennungop·hieu·wen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) hieuw op(ik) hieuwde op
(jij) hieuwt op(jij) hieuwde op
(hij) hieuwt op(hij) hieuwde op
(wij) hieuwen op(wij) hieuwden op
(jullie) hieuwen op(jullie) hieuwden op
(gij) hieuwt op(gij) hieuwdet op
(zij) hieuwen op(zij) hieuwden op
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ophieuwe(dat ik) ophieuwde
(dat jij) ophieuwe(dat jij) ophieuwde
(dat hij) ophieuwe(dat hij) ophieuwde
(dat wij) ophieuwen(dat wij) ophieuwden
(dat jullie) ophieuwen(dat jullie) ophieuwden
(dat gij) ophieuwet(dat gij) ophieuwdet
(dat zij) ophieuwen(dat zij) ophieuwden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
hieuw ophieuwt op
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ophieuwend, ophieuwende(hebben) opgehieuwd

Übersetzungen

Deutschhissen; hochziehen; aufziehen
Englischhoist; hoist up; run up; fly
Esperantohisi
Färöerischheysa
Papiamentohisa; isa
Portugiesischalçar; içar; levantar
Saterfriesischapluuke; toakelje
Spanischizar
Tschechischvytáhnout; vztyčit