Information über das Wort aanpakken (Niederländisch → Esperanto: ataki)

Synonyme: aangrijpen, aanvallen, attaqueren, een aanval inzetten, een aanval doen op

WortartVerb
Aussprache/ˈampɑkə(n)/
Trennungaan·pak·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) pak aan(ik) pakte aan
(jij) pakt aan(jij) pakte aan
(hij) pakt aan(hij) pakte aan
(wij) pakken aan(wij) pakten aan
(jullie) pakken aan(jullie) pakten aan
(gij) pakt aan(gij) paktet aan
(zij) pakken aan(zij) pakten aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanpakke(dat ik) aanpakte
(dat jij) aanpakke(dat jij) aanpakte
(dat hij) aanpakke(dat hij) aanpakte
(dat wij) aanpakken(dat wij) aanpakten
(dat jullie) aanpakken(dat jullie) aanpakten
(dat gij) aanpakket(dat gij) aanpaktet
(dat zij) aanpakken(dat zij) aanpakten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
pak aanpakt aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanpakkend, aanpakkende(hebben) aangepakt

Gebrauchsbeispiele

Naast Russische personen en organisaties pakt de EU nu ook bedrijven uit China, India en Turkije aan.

Übersetzungen

Afrikaansaanval; takel
Dänischangribe
Deutschanfallen; angreifen; ausfallen; befallen; überfallen; attackieren; losgehen auf; anfechten; in Angriff nehmen; sich machen an; sich hermachen über; den Kampf beginnen
Englischattack; tackle
Esperantoataki
Färöerischleypa á
Finnischhyökätä
Französischassaillir; attaquer
Italienischattaccare
Jamaikanisches Kreolischatak
Katalanischatacar
Lateinappugnare; oppugnare
Niederdeutschanvatten
Papiamentoataká
Portugiesischabordar; acometer; agredir; assaltar; atacar
Russischатаковать; нападать
Saterfriesischanfaale; angriepe; befaale; uurfaale; uutfaale
Schwedischanfalla
Spanischagredir; atacar
Thaiโจมตี
Türkischsaldırmak
Ungarischtámad
Westfriesischoanfalle