Information über das Wort extraheren (Niederländisch → Esperanto: ekstrakti)

Synonyme: afleiden, zetten

WortartVerb
Aussprache/ɛkstraˈɦerə(n)/
Trennungex·tra·he·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) extraheer(ik) extraheerde
(jij) extraheert(jij) extraheerde
(hij) extraheert(hij) extraheerde
(wij) extraheren(wij) extraheerden
(jullie) extraheren(jullie) extraheerden
(gij) extraheert(gij) extraheerdet
(zij) extraheren(zij) extraheerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) extrahere(dat ik) extraheerde
(dat jij) extrahere(dat jij) extraheerde
(dat hij) extrahere(dat hij) extraheerde
(dat wij) extraheren(dat wij) extraheerden
(dat jullie) extraheren(dat jullie) extraheerden
(dat gij) extraheret(dat gij) extraheerdet
(dat zij) extraheren(dat zij) extraheerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
extraheerextraheert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
extraherend, extraherende(hebben) geëxtraheerd

Übersetzungen

Deutschausziehen; extrahieren; herausziehen; einen Auszug machen; gewinnen
Englischextract
Esperantoekstrakti; eltiri
Portugiesischextratar
Saterfriesischextrahierje; uutluuke
Spanischextractar; extraer