Information über das Wort bijspringen (Niederländisch → Esperanto: ekhelpi)

Synonyme: te hulp komen, te hulp schieten

WortartVerb
Aussprache/ˈbɛi̯sprɪŋə(n)/
Trennungbij·sprin·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) spring bij(ik) sprong bij
(jij) springt bij(jij) sprong bij
(hij) springt bij(hij) sprong bij
(wij) springen bij(wij) sprongen bij
(jullie) springen bij(jullie) sprongen bij
(gij) springt bij(gij) sprongt bij
(zij) springen bij(zij) sprongen bij
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) bijspringe(dat ik) bijspronge
(dat jij) bijspringe(dat jij) bijspronge
(dat hij) bijspringe(dat hij) bijspronge
(dat wij) bijspringen(dat wij) bijsprongen
(dat jullie) bijspringen(dat jullie) bijsprongen
(dat gij) bijspringet(dat gij) bijspronget
(dat zij) bijspringen(dat zij) bijsprongen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
spring bijspringt bij
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
bijspringend, bijspringende(zijn) bijgesprongen

Übersetzungen

Deutschmit Hand anlegen; beispringen
Esperantoekhelpi