Information über das Wort losmaken (Niederländisch → Esperanto: disponebligi)

Synonym: vrijmaken

WortartVerb
Aussprache/ˈlɔsmakə(n)/
Trennunglos·ma·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) maak los(ik) maakte los
(jij) maakt los(jij) maakte los
(hij) maakt los(hij) maakte los
(wij) maken los(wij) maakten los
(jullie) maken los(jullie) maakten los
(gij) maakt los(gij) maaktet los
(zij) maken los(zij) maakten los
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) losmake(dat ik) losmaakte
(dat jij) losmake(dat jij) losmaakte
(dat hij) losmake(dat hij) losmaakte
(dat wij) losmaken(dat wij) losmaakten
(dat jullie) losmaken(dat jullie) losmaakten
(dat gij) losmaket(dat gij) losmaaktet
(dat zij) losmaken(dat zij) losmaakten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
maak losmaakt los
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
losmakend, losmakende(hebben) losgemaakt

Gebrauchsbeispiele

Maar we hebben in de covid‐crisis wel gezien dat er in korte tijd heel veel geld losgemaakt kan worden.

Übersetzungen

Esperantodisponebligi