Information über das Wort disciplineren (Niederländisch → Esperanto: disciplini)

Synonym: aan tucht wennen

WortartVerb
Aussprache/dɪsipliˈnerə(n)/
Trennungdis·ci·pli·ne·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) disciplineer(ik) disciplineerde
(jij) disciplineert(jij) disciplineerde
(hij) disciplineert(hij) disciplineerde
(wij) disciplineren(wij) disciplineerden
(jullie) disciplineren(jullie) disciplineerden
(gij) disciplineert(gij) disciplineerdet
(zij) disciplineren(zij) disciplineerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) disciplinere(dat ik) disciplineerde
(dat jij) disciplinere(dat jij) disciplineerde
(dat hij) disciplinere(dat hij) disciplineerde
(dat wij) disciplineren(dat wij) disciplineerden
(dat jullie) disciplineren(dat jullie) disciplineerden
(dat gij) disciplineret(dat gij) disciplineerdet
(dat zij) disciplineren(dat zij) disciplineerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
disciplineerdisciplineert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
disciplinerend, disciplinerende(hebben) gedisciplineerd

Übersetzungen

Deutschdisziplinieren; an Zucht und Ordnung gewöhnen; in Zucht und Ordnung halten
Englischdiscipline
Esperantodisciplini
Portugiesischdisciplinar