Information über das Wort afdraaien (Niederländisch → Esperanto: deturni)

Synonyme: afkeren, afwenden

WortartVerb
Aussprache/ˈɑvdraːjə(n)/
Trennungaf·draai·en

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) draai af(ik) draaide af
(jij) draait af(jij) draaide af
(hij) draait af(hij) draaide af
(wij) draaien af(wij) draaiden af
(jullie) draaien af(jullie) draaiden af
(gij) draait af(gij) draaidet af
(zij) draaien af(zij) draaiden af
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) afdraaie(dat ik) afdraaide
(dat jij) afdraaie(dat jij) afdraaide
(dat hij) afdraaie(dat hij) afdraaide
(dat wij) afdraaien(dat wij) afdraaiden
(dat jullie) afdraaien(dat jullie) afdraaiden
(dat gij) afdraaiet(dat gij) afdraaidet
(dat zij) afdraaien(dat zij) afdraaiden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
draai afdraait af
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
afdraaiend, afdraaiende(zijn) afgedraaid

Übersetzungen

Deutschableiten; abwenden; entwenden
Englischturn away; deflect; divert; alienate; avert
Esperantodeturni
Färöerischbeina burtur; snara
Französischdétourner
Katalanischcanviar de direcció; desviar
Portugiesischdesviar
Saterfriesischoukiere; outraale
Spanischcambiar de dirección; desviar
Westfriesischôfdraaie