Information über das Wort purperen (Niederländisch → Esperanto: purpura)

Synonyme: purper, purperrood

WortartAdjektief
Aussprache/ˈpɵrpərə(n)/
Trennungpur·pe·ren

Gebrauchsbeispiele

Hij droeg een purperen mantel, aan de hoeken verzwaard met kostbare gouden appels en zijn schoenen en de stijgbeugels glansden van het goud waarmee ze waren getooid.
Hij stond op, schikte zijn purperen gewaad om zich heen en tilde zijn gouden ambtsketen van zijn schouders.
Daar trof hij een zwaar, purperen gordijn aan.

Übersetzungen

DeutschPurpur‐; purpurn
Englischpurple
Esperantopurpura
Lateinpurpura
Papiamentopüs
Portugiesischpurpúreo; roxo
Russischпурпурный; багряный
Thaiม่วง; สีม่วง
Walisischporffor
Westfriesischpears