Information über das Wort omverlopen (Niederländisch → Esperanto: renversi kurante)

Synonym: omlopen

WortartVerb
Aussprache/ɔmˈvɛrlopə(n)/
Trennungom·ver·lo·pen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) loop omver(ik) liep omver
(jij) loopt omver(jij) liep omver
(hij) loopt omver(hij) liep omver
(wij) lopen omver(wij) liepen omver
(jullie) lopen omver(jullie) liepen omver
(gij) loopt omver(gij) liept omver
(zij) lopen omver(zij) liepen omver
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) omverlope(dat ik) omverliepe
(dat jij) omverlope(dat jij) omverliepe
(dat hij) omverlope(dat hij) omverliepe
(dat wij) omverlopen(dat wij) omverliepen
(dat jullie) omverlopen(dat jullie) omverliepen
(dat gij) omverlopet(dat gij) omverliepet
(dat zij) omverlopen(dat zij) omverliepen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
loop omverloopt omver
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
omverlopend, omverlopende(hebben) omvergelopen

Gebrauchsbeispiele

Onderweg had hij een reusachtige neger bijna omvergelopen en die was vreselijk kwaad geworden.

Übersetzungen

Deutschumrennen
Esperantorenversi kurante