Information über das Wort verdringen (Niederländisch → Esperanto: forpremi)

WortartVerb
Aussprache/vərˈdrɪŋə(n)/
Trennungver·drin·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verdring(ik) verdrong
(jij) verdringt(jij) verdrong
(hij) verdringt(hij) verdrong
(wij) verdringen(wij) verdrongen
(jullie) verdringen(jullie) verdrongen
(gij) verdringt(gij) verdrongt
(zij) verdringen(zij) verdrongen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verdringe(dat ik) verdronge
(dat jij) verdringe(dat jij) verdronge
(dat hij) verdringe(dat hij) verdronge
(dat wij) verdringen(dat wij) verdrongen
(dat jullie) verdringen(dat jullie) verdrongen
(dat gij) verdringet(dat gij) verdronget
(dat zij) verdringen(dat zij) verdrongen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verdringverdringt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verdringend, verdringende(hebben) verdrongen

Gebrauchsbeispiele

Ik was het helemaal vergeten, of ik had het verdrongen, dat hij er foto’s van had gemaakt.

Übersetzungen

Deutschverdrängen
Esperantoforpremi