Information über das Wort vooruitspringen (Niederländisch → Esperanto: elstari)

Synonyme: uitspringen, uitstaan, uitsteken, vooruitsteken

WortartVerb
Aussprache/voˈrœy̯tsprɪŋə(n)/
Trennungvoor·uit·sprin·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) spring vooruit(ik) sprong vooruit
(jij) springt vooruit(jij) sprong vooruit
(hij) springt vooruit(hij) sprong vooruit
(wij) springen vooruit(wij) sprongen vooruit
(jullie) springen vooruit(jullie) sprongen vooruit
(gij) springt vooruit(gij) sprongt vooruit
(zij) springen vooruit(zij) sprongen vooruit
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) vooruitspringe(dat ik) vooruitspronge
(dat jij) vooruitspringe(dat jij) vooruitspronge
(dat hij) vooruitspringe(dat hij) vooruitspronge
(dat wij) vooruitspringen(dat wij) vooruitsprongen
(dat jullie) vooruitspringen(dat jullie) vooruitsprongen
(dat gij) vooruitspringet(dat gij) vooruitspronget
(dat zij) vooruitspringen(dat zij) vooruitsprongen
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
vooruitspringend, vooruitspringende(zijn) vooruitgesprongen

Gebrauchsbeispiele

Zo kwam de barkas langs een gedeelte van de ijswand dat onze aandacht trok, doordat het over een afstand van enige honderden meters vooruitsprong buiten de vrij regelmatig gestrekte muur.

Übersetzungen

Dänischstritte
Deutschvorstehen
Englischproject; protrude; shine; stick out; stand out
Esperantoelstari
Französischdépasser
Katalanischsobresortir
Niederdeutschuutstekken
Portugiesischavançar; estar saliente; fazer saliência
Spanischsobresalir