Synonyme: dolen, dwalen, ronddolen, ronddwalen, waren, zwerven, rondwaren
Wortart | Verb |
---|
Aussprache | /ˈrɔntsʋɛrvə(n)/ |
---|
Trennung | rond·zwer·ven |
---|
Konjugation
Indikativ |
---|
Präsens | Präterium |
---|
(ik) zwerf rond | (ik) zwierf rond |
(jij) zwerft rond | (jij) zwierf rond |
(hij) zwerft rond | (hij) zwierf rond |
(wij) zwerven rond | (wij) zwierven rond |
(jullie) zwerven rond | (jullie) zwierven rond |
(gij) zwerft rond | (gij) zwierft rond |
(zij) zwerven rond | (zij) zwierven rond |
Konjunktiv |
---|
Präsens | Präterium |
---|
(dat ik) rondzwerve | (dat ik) rondzwierve |
(dat jij) rondzwerve | (dat jij) rondzwierve |
(dat hij) rondzwerve | (dat hij) rondzwierve |
(dat wij) rondzwerven | (dat wij) rondzwierven |
(dat jullie) rondzwerven | (dat jullie) rondzwierven |
(dat gij) rondzwervet | (dat gij) rondzwiervet |
(dat zij) rondzwerven | (dat zij) rondzwierven |
Imperativ |
---|
Einzahl/Mehrzahl | Mehrzahl |
---|
zwerf rond | zwerft rond |
Partizipien |
---|
Präsenspartizip | Perfektpartizip |
---|
rondzwervend, rondzwervende | (hebben) rondgezworven |
Zeven jaar zwierf Cú Chulainn rond voor hij de woning van Cú Roí ontdekte.
Hij moet daar rondgezworven hebben ten tijde van het late Pleistoceen.
Hier hielden de lynxen huis en waar er lynxen rondzwerven, daar zijn ook veel konijnen.