Informasie oor die woord heuvel (Nederlands → Esperanto: monteto)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈɦøvəl/
Afbrekingheu·vel
Geslagmanlik
Meervoudheuvels, heuvelen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
heuveltjeheuveltjes

Voorbeelde van gebruik

Ik vloog de heuvel af, in angstige spanning of ik het paard nog zou aantreffen.
Ze draafden alle vier de heuvel op.
Ergens in de heuvels brulde een leeuw.
Toen stapte Tom de deur uit en ijlde naar buiten, naar de heuvelen, om die dag niet meer naar school terug te keren.
De ene heuvel na de andere liet hij achter zich.
Hadden de kinderen het geloof hunner vaderen behouden, dan zouden deze steenhopen nu heuvelen zijn.
De heuvel had geen naam.

Vertalinge

Afrikaansheuwel
Albaniesbreg; kodër
Deensbakke
DuitsHügel
Engelshill; mound
Engels (Ou Engels)dun; hyll
Esperantomonteto; holmo
Faroëesheyggjur
Franscolline
Grieksλόφος
Hawaiïesmauna
Hongaarsdomb; hegy
Italiaanscolle; collina
Latyncollis
LuxemburgsHiwwel
Noorsbakke
Papiamentssero; seru
Portugeescolina; morro
Roemeensdeal
Russiesбугор; холм
SaterfriesHöäwel; Hööchte
Skots-Gaeliescnoc
Spaanscolina; loma
Srananbergi
Swahilikilima; mlima
Sweedsbacke; kulle
Thaiเขา; ดอย; เนิน; เนินเขา
Tsjeggieskopec; pahorek
Turkstepe
Walliesbryn