Informasie oor die woord spijs (Nederlands → Esperanto: manĝaĵo)

Sinonieme: eten, etenswaar, gerecht

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈspɛi̯s/
Afbrekingspijs
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudspijzen

Voorbeelde van gebruik

Cugel liep naar het buffet toe en onderwierp de spijzen aan een nader onderzoek.

Vertalinge

Afrikaanskos
Deensmad
DuitsGericht; Speise
Engelsfood
Engels (Ou Engels)andleofen; biwist; foda; fostor; mete
Esperantomanĝaĵo
Faroëesmatur
Fransnourriture
Hongaarsétel
Jamaikaanse Patoisfuud
Papiamentskuminda
Poolspotrawa
Portugeesalimento
Roemeensaliment
Russiesблюда
SaterfriesSpiese
Skots-Gaeliesbiadh
Spaansmanjar; plato
Sranannyanyan
Swahilichakula
Sweedsmat; maträtt
Tagalogpagkain
Thaiอาหาร
Tsjeggiesjídlo; pokrm
Turksbesin; azık
Walliesbwyd
Yslandsmatur