Informasie oor die woord huiskamer (Nederlands → Esperanto: loĝoĉambro)

Sinonieme: woonvertrek, woonkamer, zitkamer, living

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈɦœy̯̯skamər/
Afbrekinghuis·ka·mer
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudhuiskamers

Voorbeelde van gebruik

Die lag evenals de huiskamer aan de voorzijde, maar was kleiner en had maar één raam.

Vertalinge

Afrikaansleefvertrek; sitkamer
Deensstue; dagligstue
DuitsWohnzimmer
Engelsliving‐room; sitting‐room
Esperantoloĝoĉambro; sidĉambro; vivoĉambro
Italiaansstanza
Latynatrium
Noorsdagligstue
Papiamentshadrei; sala
Portugeessala
SaterfriesStoowe; Woonstoowe
Thaiห้องรับแขก
Wes‐Frieshúskeamer; wenkeamer