Informasie oor die woord koek (Nederlands → Esperanto: kuko)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/kuk/
Afbrekingkoek
Geslagmanlik
Meervoudkoeken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
koekjekoekjes

Voorbeelde van gebruik

Dat gaat er altijd in als koek.
Het voedsel bestond voornamelijk uit dunne koeken, gemaakt van een soort meel dat aan de buitenkant lichtbruin was gebakken en van binnen de kleur van room had.

Vertalinge

Afrikaanskoek
Deenskage
DuitsKuchen
Engelscake
Esperantokuko
Faroëeskaka; køka
Finskakku
Fransgâteau
Hongaarskalács
Italiaanstorta
Jamaikaanse Patoiskiek
Katalaanscoca; pastís
LuxemburgsKuch
Noorskake
Papiamentskuki
Poolsciasto
Portugeesbolo
Roemeensprăjitură
SaterfriesKouke
Spaanstarta; torta
Swahilikeki
Sweedskaka
Thaiขนมคุกกี้
Tsjeggieskoláč
Walliesteisen
Wes‐Frieskoeke