Informasie oor die woord compleet (Nederlands → Esperanto: kompleta)

Sinonieme: heel, volkomen, volledig, volslagen, voltallig, vol

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/kɔmˈplet/
Afbrekingcom·pleet

Verbuiging

Predikatief
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervoudcomplete
Onsydige enkelvoudcompleet
Meervoudcomplete
Bepaaldcomplete
Partitiefcompleets

Voorbeelde van gebruik

De kudde is niet compleet, zie ik.
Deze lijst is altijd compleet, in die zin dat een transactie niet van de lijst wordt verwijderd totdat alles correct afgehandeld is.
Daar werden in 1877 in een kolenmijn 23 vrijwel complete skeletten opgedolven.
Maar ditmaal was de bemanning van de Saint‐Enoch niet compleet en de kapitein was niet in staat dit te verhelpen.

Vertalinge

Afrikaansvol; volledig
Deensfuldstændig
Duitsvoll; komplett; vollständig; vollzählig
Engelscomplete
Esperantokompleta; plena
Faroëesfullfíggjaður
Finstäydellinen
Franscomplet
Grieksακέραιος
Italiaanscompleto
Katalaanscomplet; sencer
Maleislengkap
Nederduitskompleet; vulleydig; vulleadig; vul; komplet
Papiamentskompleto
Portugeescompleto
Spaanscompleto
Swahilikamili
Sweedskomplett
Wes‐Friesalles omfiemjend; hiel; totaal