Informasie oor die woord rampzalig (Nederlands → Esperanto: katastrofa)

Sinonieme: catastrofaal, desastreus, nefast

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/rɑmpˈsaləx/
Afbrekingramp·za·lig

Trappe van vergelyking

Stellende traprampzalig
Vergrotende traprampzaliger
Oortreffende traprampzaligst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOortreffende trap
Predikatieframpzaligrampzaliger(het) rampzaligst, (het) rampzaligste
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervoudrampzaligerampzaligererampzaligste
Onsydige enkelvoudrampzaligrampzaligerrampzaligst
Meervoudrampzaligerampzaligererampzaligste
Bepaaldrampzaligerampzaligererampzaligste
Partitieframpzaligsrampzaligers 

Voorbeelde van gebruik

Het vertrek van Westerse investeerders zou rampzalig zijn voor de economie van Zuid‐Afrika.
Er moet iets rampzaligs gebeurd zijn.

Vertalinge

Afrikaanskatastrofaal; rampsalig; rampspoedig; katastrofies
Duitskatastrophal; verheerend; verhängnisvoll; Katastrophen‐; Unglücks‐
Engelscatastrophic; miserable; disastrous
Esperantokatastrofa
Papiamentsdesastroso
Portugeescatastrófico
Russiesбедственный
Spaansaciago