Informasie oor die woord huisarts (Nederlands → Esperanto: familia kuracisto)

Sinoniem: huisdokter

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈɦœy̯̯sɑrts/
Afbrekinghuis·arts
Geslagmanlik
Meervoudhuisartsen

Voorbeelde van gebruik

Heeft ze bijvoorbeeld haar huisarts geraadpleegd?
Over hem hoorde ik alles van de secretaresse van de plaatselijke afdeling van de landelijke vereniging van huisartsen.
Op het moment vertegenwoordig ik de graaf van Chelford en de huisarts.

Vertalinge

Afrikaanshuisdokter
DuitsHausarzt
Engelsfamily doctor; GP; general practitioner
Esperantofamilia kuracisto