Informasie oor die woord rugzak (Nederlands → Esperanto: dorsosako)

Sinoniem: knapzak

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈrɵxsɑk/
Afbrekingrug·zak

Voorbeelde van gebruik

Daar gekomen maakte hij vlug zijn rugzak in orde.
„Ik ben zover”, zei ze toen Marko uit de kamer ernaast kwam, met zijn rugzak bij zich.
Die rugzak is eigenlijk te zwaar.
Kijk, daar gaan weer ’n paar hippies met rugzakken.

Vertalinge

Afrikaansrugsak
Deensrygsæk
DuitsRucksack
Engelsrucksack
Esperantodorsosako
Katalaansmotxilla
Noorsryggsekk
Portugeesmochila
Spaansmochila
Sweedsryggsäck