Informasie oor die woord lid (Nederlands → Esperanto: ano)

Sinoniem: lidmaat

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/lɪt/
Afbrekinglid
Geslagonsydig
Meervoudleden

Voorbeelde van gebruik

De leden van het geheim genootschap stonden er hopeloos voor.
Om een of andere reden was hij door een lid van de groep naar deze geheime tunnel gebracht, kennelijk met de bedoeling dat hij deze kamer zou ontdekken.
Geen der leden van de bemanning scheen verbaasd.
Maar de partij functioneert niet democratisch met maar één lid.
Wie was het derde lid van je groep?
Als lid van de hofhouding gebruik je je maaltijden niet meer in de keuken.

Vertalinge

Afrikaanslid
Albaniesanëtar
Deensmedlem
DuitsAnhänger; Mitglied; Angehöriger
Engelsmember
Esperantoano; membro
Faroëesfelagi; limur
Finsjäsen
Fransadhérent; affilié; partisan
Hongaarstag
Italiaansmembro
LuxemburgsMember
Nederduitslid; lidmaat
Papiamentsmiembro
Portugeescidadão; membro; sócio
SaterfriesAnhonger; Meeglid
Skotsmember
Spaanspartidario
Turksaza; üye
Wes‐Frieslid; oanhinger