Informasie oor die woord sneuvelen (Nederlands → Esperanto: batalmorti)

Sinoniem: vallen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/snøvələ(n)/
Afbrekingsneu·ve·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) sneuvel(ik) sneuvelde
(jij) sneuvelt(jij) sneuvelde
(hij) sneuvelt(hij) sneuvelde
(wij) sneuvelen(wij) sneuvelden
(jullie) sneuvelen(jullie) sneuvelden
(gij) sneuvelt(gij) sneuveldet
(zij) sneuvelen(zij) sneuvelden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) sneuvele(dat ik) sneuvelde
(dat jij) sneuvele(dat jij) sneuvelde
(dat hij) sneuvele(dat hij) sneuvelde
(dat wij) sneuvelen(dat wij) sneuvelden
(dat jullie) sneuvelen(dat jullie) sneuvelden
(dat gij) sneuvelet(dat gij) sneuveldet
(dat zij) sneuvelen(dat zij) sneuvelden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sneuvelsneuvelt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
sneuvelend, sneuvelende(zijn) gesneuveld

Voorbeelde van gebruik

U heeft mij, meen ik, verteld dat uw man in Italië is gesneuveld?
Hij is in de oorlog gesneuveld.
Er zullen heel wat mensen sneuvelen voor dit achter de rug is.

Vertalinge

Esperantobatalmorti; batalperei; morti en batalo
Wes‐Friesfalle