Informasie oor die woord staan (Nederlands → Esperanto: vesti)

Sinonieme: aankleden, kleden, omkléden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/stan/
Afbrekingstaan

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) staat(hij) stond
(zij) staan(zij) stonden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) sta(dat hij) stonde
(dat zij) staan(dat zij) stonden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
staand, staande(hebben) gestaan

Vertalinge

Duitsanziehen; kleiden; ankleiden; bekleiden
Engelssuit
Esperantovesti
Faroëeslata í
Franshabiller; revêtir; vêtir
Italiaansvestire
Katalaanscobrir; vestir
Latynvestire
Papiamentsbisti
Poolsubierać
Portugeescobrir; revestir; vestir
Roemeensîmbrăca
Russiesодевать; одеть
Saterfriesankloodje; anluuke; bekloodje; kloodje; ounluuke; tüütelje
Skotscleid
Spaansvestir
Tagalogdamtán; bihisan
Tsjeggiesodít; obléci; oblékat
Wes‐Friesde klean oandwaan; oanklaaie