Informasie oor die woord scheren (Nederlands → Esperanto: tondi)

Sinoniem: knippen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsxeːrə(n)/
Afbrekingsche·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) scheer(ik) schoor
(jij) scheert(jij) schoor
(hij) scheert(hij) schoor
(wij) scheren(wij) schoren
(jullie) scheren(jullie) schoren
(gij) scheert(gij) schoort
(zij) scheren(zij) schoren
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) schere(dat ik) schore
(dat jij) schere(dat jij) schore
(dat hij) schere(dat hij) schore
(dat wij) scheren(dat wij) schoren
(dat jullie) scheren(dat jullie) schoren
(dat gij) scheret(dat gij) schoret
(dat zij) scheren(dat zij) schoren
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheerscheert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
scherend, scherende(hebben) geschoren

Vertalinge

Afrikaansskeer
Deensklippe
Duitsscheren; abscheren; schneiden; abschneiden
Engelsclip; shear
Esperantotondi
Faroëesklippa
Finsleikata
Franscouper avec des ciseaux; découper; tondre
Katalaanstallar
Noorsklippe
Papiamentskòrta
Poolsstrzyc
Portugeescortar; depenar; desbastar; espoliar; podar; tosar; tosquiar
Saterfriesouschääre; ouskääre; ousniede; skääre; sniede
Spaanscortar; esquilar