Informasie oor die woord toelaten (Nederlands → Esperanto: toleri)

Sinonieme: aanzien, dulden, gedogen, harden, lijden, pikken, tolereren, velen, verdragen, kunnen tegen, op zich laten zitten, gelijden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtulatə(n)/
Afbrekingtoe·la·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) laat toe(ik) liet toe
(jij) laat toe(jij) liet toe
(hij) laat toe(hij) liet toe
(wij) laten toe(wij) lieten toe
(jullie) laten toe(jullie) lieten toe
(gij) laat toe(gij) liet toe
(zij) laten toe(zij) lieten toe
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) toelate(dat ik) toeliete
(dat jij) toelate(dat jij) toeliete
(dat hij) toelate(dat hij) toeliete
(dat wij) toelaten(dat wij) toelieten
(dat jullie) toelaten(dat jullie) toelieten
(dat gij) toelatet(dat gij) toelietet
(dat zij) toelaten(dat zij) toelieten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
laat toelaat toe
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
toelatend, toelatende(hebben) toegelaten

Voorbeelde van gebruik

Wij laten het niet toe.

Vertalinge

Deenståle
Duitsdulden; ertragen
Engelstolerate; bear
Esperantotoleri
Faroëesloyva; tola; torga
Franstolérer
Italiaanssopportare; tollerare
Katalaanstolerar
Latyntolerare
Noorståle
Papiamentssoportá; tolerá
Portugeesaturar; suportar; tolerar
Saterfriesduldje
Spaanstolerar
Sweedståla
Thaiทาน
Tsjeggiessnášet; tolerovat
Wes‐Frieslije
Yslandsþola