Informasie oor die woord weigeren (Nederlands → Esperanto: rifuzi)

Sinonieme: afkeuren, afwijzen, het vertikken, terugwijzen, vertikken, afslaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛi̯ɣərə(n)/
Afbrekingwei·ge·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) weiger(ik) weigerde
(jij) weigert(jij) weigerde
(hij) weigert(hij) weigerde
(wij) weigeren(wij) weigerden
(jullie) weigeren(jullie) weigerden
(gij) weigert(gij) weigerdet
(zij) weigeren(zij) weigerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) weigere(dat ik) weigerde
(dat jij) weigere(dat jij) weigerde
(dat hij) weigere(dat hij) weigerde
(dat wij) weigeren(dat wij) weigerden
(dat jullie) weigeren(dat jullie) weigerden
(dat gij) weigeret(dat gij) weigerdet
(dat zij) weigeren(dat zij) weigerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
weigerweigert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
weigerend, weigerende(hebben) geweigerd

Voorbeelde van gebruik

Ter wille van haar zou hij de benoeming geweigerd hebben, maar daar wilde zij niet van horen.
Wanneer Flagg op zekere avond zou binnenkomen, nadat Peter was vertrokken, zou de oude man een tweede glas wijn niet weigeren, dacht Flagg.
Er zijn dingen die men beter kan aanvaarden dan weigeren, ook al is het einde duister.
Als zilver schaars is, weiger ik ook goud niet.

Vertalinge

Afrikaansweier
Deensnægte; vægre sig
Duitsablehnen; abschlagen; ausschlagen; versagen; weigern; verweigern
Engelsrefuse; reject; decline; disallow
Esperantorifuzi; malakcepti
Faroëeshavna; sýta
Fransrefuser; rejeter; repousser
Italiaansrifiutarsi
Katalaansrefusar
Latynnegare
Maleismenolak
Noorsnekte
Papiamentsnenga
Portugeesindeferir; negar‐se a; recusar
Saterfriesferseeke; fersichtje; ouliene; ouslo; uutslo; Wäigerenge; wäigerje
Spaansrehusar
Srananmombi; weygri
Sweedsneka; vägra
Thaiปฎิเสธ
Wes‐Friesôfkitse; ôfwize
Yslandsneita