Informasie oor die woord uitwerken (Nederlands → Esperanto: rezultigi)

Sinonieme: ten gevolge hebben, tot gevolg hebben, resulteren in, uitmonden in, uitvallen in, uitvallen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) werk uit(ik) werkte uit
(jij) werkt uit(jij) werkte uit
(hij) werkt uit(hij) werkte uit
(wij) werken uit(wij) werkten uit
(jullie) werken uit(jullie) werkten uit
(gij) werkt uit(gij) werktet uit
(zij) werken uit(zij) werkten uit
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) uitwerke(dat ik) uitwerkte
(dat jij) uitwerke(dat jij) uitwerkte
(dat hij) uitwerke(dat hij) uitwerkte
(dat wij) uitwerken(dat wij) uitwerkten
(dat jullie) uitwerken(dat jullie) uitwerkten
(dat gij) uitwerket(dat gij) uitwerktet
(dat zij) uitwerken(dat zij) uitwerkten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
werk uitwerkt uit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
uitwerkend, uitwerkende(hebben) uitgewerkt

Vertalinge

Afrikaanstot gevolg hê
Engelsbring about
Esperantorezultigi
Portugeesresultar em; ter como resultado