Informasie oor die woord vooruitgaan (Nederlands → Esperanto: progresi)

Sinonieme: opschieten, veld winnen, vlotten, vorderen, vooruitgang boeken

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) ga vooruit(ik) ging vooruit
(jij) gaat vooruit(jij) ging vooruit
(hij) gaat vooruit(hij) ging vooruit
(wij) gaan vooruit(wij) gingen vooruit
(jullie) gaan vooruit(jullie) gingen vooruit
(gij) gaat vooruit(gij) gingt vooruit
(zij) gaan vooruit(zij) gingen vooruit
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) vooruitga(dat ik) vooruitginge
(dat jij) vooruitga(dat jij) vooruitginge
(dat hij) vooruitga(dat hij) vooruitginge
(dat wij) vooruitgaan(dat wij) vooruitgingen
(dat jullie) vooruitgaan(dat jullie) vooruitgingen
(dat gij) vooruitgaat(dat gij) vooruitginget
(dat zij) vooruitgaan(dat zij) vooruitgingen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vooruitgaand, vooruitgaande(zijn) vooruitgegaan

Vertalinge

Afrikaansvorder
Duitsfortschreiten; Fortschritt machen; vorschreiten
Engelsprogress; make progress
Esperantoprogresi
Faroëesgera framstig; hava framgongd
Finsedistyä
Fransavancer; progresser
Katalaansprogressar
Papiamentsadelantá; progresá
Portugeesganhar terreno; progredir
Saterfriesfoudelsgunge
Spaansacrecentar; activar