Informasie oor die woord bezingen (Nederlands → Esperanto: prikanti)

Sinoniem: zingen van

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzɪŋə(n)/
Afbrekingbe·zin·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) bezing(ik) bezong
(jij) bezingt(jij) bezong
(hij) bezingt(hij) bezong
(wij) bezingen(wij) bezongen
(jullie) bezingen(jullie) bezongen
(gij) bezingt(gij) bezongt
(zij) bezingen(zij) bezongen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bezinge(dat ik) bezonge
(dat jij) bezinge(dat jij) bezonge
(dat hij) bezinge(dat hij) bezonge
(dat wij) bezingen(dat wij) bezongen
(dat jullie) bezingen(dat jullie) bezongen
(dat gij) bezinget(dat gij) bezonget
(dat zij) bezingen(dat zij) bezongen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezingbezingt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bezingend, bezingende(hebben) bezongen

Voorbeelde van gebruik

Zijn heldendaden werden door minstrelen bezongen, maar brachten het land geen vrede en welvaart.
Deze daad van de drie vrienden behoort op vele burchten te worden bezongen.

Vertalinge

Afrikaansbesing
Duitsbesingen
Engelssing of
Esperantoprikanti; kanti