Informasie oor die woord rekenen (Nederlands → Esperanto: postuli)

Sinonieme: eisen, opeisen, postuleren, vergen, verlangen, voorschrijven, vorderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrekənə(n)/
Afbrekingre·ke·nen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) reken(ik) rekende
(jij) rekent(jij) rekende
(hij) rekent(hij) rekende
(wij) rekenen(wij) rekenden
(jullie) rekenen(jullie) rekenden
(gij) rekent(gij) rekendet
(zij) rekenen(zij) rekenden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) rekene(dat ik) rekende
(dat jij) rekene(dat jij) rekende
(dat hij) rekene(dat hij) rekende
(dat wij) rekenen(dat wij) rekenden
(dat jullie) rekenen(dat jullie) rekenden
(dat gij) rekenet(dat gij) rekendet
(dat zij) rekenen(dat zij) rekenden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rekenrekent
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
rekenend, rekenende(hebben) gerekend

Vertalinge

Afrikaanseis
Deensfordre
Duitserheischen; fordern; erfordern; verlangen; zumuten
Engelscharge
Esperantopostuli
Faroëeskrevja
Finsvaatia
Fransdemander; exiger
Katalaansexigir
Latynexigere; postulare
Nederduitsupeisen; eisen; eysken
Papiamentseksigí; eksihí
Poolspostulować; żądać
Portugeesexigir; postular; reclamar
Saterfriesaaskje; ferlongje; foarderje; toumoudje
Spaansexigir
Wes‐Frieseaskje; fereaskje