Informasie oor die woord priemen (Nederlands → Esperanto: piki)

Sinonieme: porren, pikken, prikken, steken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈprimə(n)/
Afbrekingprie·men

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) priem(ik) priemde
(jij) priemt(jij) priemde
(hij) priemt(hij) priemde
(wij) priemen(wij) priemden
(jullie) priemen(jullie) priemden
(gij) priemt(gij) priemdet
(zij) priemen(zij) priemden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) prieme(dat ik) priemde
(dat jij) prieme(dat jij) priemde
(dat hij) prieme(dat hij) priemde
(dat wij) priemen(dat wij) priemden
(dat jullie) priemen(dat jullie) priemden
(dat gij) priemet(dat gij) priemdet
(dat zij) priemen(dat zij) priemden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
priempriemt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
priemend, priemende(hebben) gepriemd

Voorbeelde van gebruik

Haar ogen priemden als messen in de zijne.

Vertalinge

Afrikaanssteek
Albaniesthumboj
Deensstikke
Duitsstacheln; stechen; sticheln
Engelspierce; prick
Esperantopiki
Faroëesprika
Finspistää
Franspiquer
Italiaanspungere
Jiddisjשטעכן
Katalaanspicar; punxar
Latynpungere
Luxemburgsstiechen
Maleismenusuk; tikam; tusuk
Noorsstikke
Portugeesaferroar; picar
Russiesкольнуть
Saterfriesprikje; steete; stichelje; stikje; stöäkelje
Spaanspicar; pinchar; punzar
Sranandyuku
Sweedssticka
Wes‐Friesstekke