Sinonieme: aanvragen, inroepen, verzoeken, vragen om, aanzoeken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈvraɣə(n)/ |
---|
Afbreking | vra·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(ik) vraag | (ik) vraagde, vroeg |
(jij) vraagt | (jij) vraagde, vroeg |
(hij) vraagt | (hij) vraagde, vroeg |
(wij) vragen | (wij) vraagde, vroegen |
(jullie) vragen | (jullie) vraagde, vroegen |
(gij) vraagt | (gij) vraagdet, vroegt |
(zij) vragen | (zij) vraagde, vroegen |
Aanvoegende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(dat ik) vrage | (dat ik) vraagde, vroege |
(dat jij) vrage | (dat jij) vraagde, vroege |
(dat hij) vrage | (dat hij) vraagde, vroege |
(dat wij) vragen | (dat wij) vraagden, vroegen |
(dat jullie) vragen | (dat jullie) vraagden, vroegen |
(dat gij) vraget | (dat gij) vraagdet, vroeget |
(dat zij) vragen | (dat zij) vraagden, vroegen |
Gebiedende wys |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vraag | vraagt |
Deelwoorde |
---|
Teenwoordige deelwoord | Verlede deelwoord |
---|
vragend, vragende | (hebben) gevraagd |
Waarom vraag je geen hulp?
Het was of ze hem een gunst vroegen.
Moet je het niet eerst aan je kapitein vragen?