Informasie oor die woord smeken (Nederlands → Esperanto: petegi)

Sinonieme: bezweren, bidden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsmekə(n)/
Afbrekingsme·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) smeek(ik) smeekte
(jij) smeekt(jij) smeekte
(hij) smeekt(hij) smeekte
(wij) smeken(wij) smeekten
(jullie) smeken(jullie) smeekten
(gij) smeekt(gij) smeektet
(zij) smeken(zij) smeekten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) smeke(dat ik) smeekte
(dat jij) smeke(dat jij) smeekte
(dat hij) smeke(dat hij) smeekte
(dat wij) smeken(dat wij) smeekten
(dat jullie) smeken(dat jullie) smeekten
(dat gij) smeket(dat gij) smeektet
(dat zij) smeken(dat zij) smeekten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
smeeksmeekt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
smekend, smekende(hebben) gesmeekt

Voorbeelde van gebruik

„Wees wijzer, man”, smeekte hij.
„Luister eens, Penny,” smeekte Bond, „vertel me nu eens wat hem eigenlijk mankeert?”

Vertalinge

Afrikaanssmeek
Duitsbeschwören; flehen
Engelsbeseech; beg; implore
Esperantopetegi
Faroëesbøna
Fransimplorer; solliciter
Grieksαιτούμαι
Papiamentsroga
Poolsbłagać
Portugeesimplorar; suplicar
Saterfriesbesweere; smeeke
Wes‐Friesbidde