Informasie oor die woord waarzeggen (Nederlands → Esperanto: antaŭdiri)

Sinonieme: beduiden, voorspéllen, voorzéggen, profeteren, vooruitzeggen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) waarzeg(ik) waarzegde
(jij) waarzegt(jij) waarzegde
(hij) waarzegt(hij) waarzegde
(wij) waarzeggen(wij) waarzegden
(jullie) waarzeggen(jullie) waarzegden
(gij) waarzegt(gij) waarzegdet
(zij) waarzeggen(zij) waarzegden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) waarzegge(dat ik) waarzegde
(dat jij) waarzegge(dat jij) waarzegde
(dat hij) waarzegge(dat hij) waarzegde
(dat wij) waarzeggen(dat wij) waarzegden
(dat jullie) waarzeggen(dat jullie) waarzegden
(dat gij) waarzegget(dat gij) waarzegdet
(dat zij) waarzeggen(dat zij) waarzegden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
waarzeggend, waarzeggende(hebben) gewaarzegd

Vertalinge

Afrikaansvoorspél
Deensforudsige
Duitsvorhersagen; vornweg sagen; voraussagen
Engelsforecast; foretell; prophesy; predict; augur; divine
Esperantoantaŭdiri; profeti
Fransprédire
Italiaanspredire
Katalaanspredir
Portugeesagourar; predizer; profetizar
Spaansadivinar; predecir; profetizar; vaticinar
Sweedsvarsla
Wes‐Friesfoarsizze