Informasie oor die woord monnik (Nederlands → Esperanto: monaĥo)

Sinonieme: kloosterbroeder, kloosterling, religieus

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈmɔnək/
Afbrekingmon·nik
Geslagmanlik
Meervoudmonniken

Voorbeelde van gebruik

De Brit en de monnik zouden minderjarige jongens seksueel hebben misbruikt, geleverd door de 51‐jarige man.
Ik ben niet door monniken opgevoed.
Toen hij de zaal binnentrad, herkenden de monniken hem onmiddellijk.

Vertalinge

Afrikaansmonnik
Deensmunk
DuitsMönch
Engelsmonk
Engels (Ou Engels)munuc; mynstermann
Esperantomonaĥo; monako
Faroëesmunkur
Fransmoine
Katalaansmonjo
Latyncenobita; monachus; nonnus
Noorsmunk
Portugeesfrei; monge
SaterfriesMönk
Spaansfraile; monje
Sweedsmunk
Thaiพระ
Tsjeggiesmnich
Turkskeşiş
Wes‐Friesmuonts