Informasie oor die woord lusten (Nederlands → Esperanto: manĝi volonte)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɵstə(n)/
Afbrekinglus·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) lust(ik) lustte
(jij) lust(jij) lustte
(hij) lust(hij) lustte
(wij) lusten(wij) lustten
(jullie) lusten(jullie) lustten
(gij) lust(gij) lusttet
(zij) lusten(zij) lustten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) luste(dat ik) lustte
(dat jij) luste(dat jij) lustte
(dat hij) luste(dat hij) lustte
(dat wij) lusten(dat wij) lustten
(dat jullie) lusten(dat jullie) lustten
(dat gij) lustet(dat gij) lusttet
(dat zij) lusten(dat zij) lustten
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
lustend, lustende(hebben) gelust

Voorbeelde van gebruik

Die lusten die rommel niet!
Renner vond het wel lekker, maar de anderen lustten het in het geheel niet.

Vertalinge

Duitsmögen
Esperantomanĝi volonte
Nederduitslüsten