Informasie oor die woord vreten (Nederlands → Esperanto: manĝaĉi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvretə(n)/
Afbrekingvre·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) vreet(ik) vrat
(jij) vreet(jij) vrat
(hij) vreet(hij) vrat
(wij) vreten(wij) vraten
(jullie) vreten(jullie) vraten
(gij) vreet(gij) vrat
(zij) vreten(zij) vraten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) vrete(dat ik) vrate
(dat jij) vrete(dat jij) vrate
(dat hij) vrete(dat hij) vrate
(dat wij) vreten(dat wij) vraten
(dat jullie) vreten(dat jullie) vraten
(dat gij) vretet(dat gij) vratet
(dat zij) vreten(dat zij) vraten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vreetvreet
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vretend, vretende(hebben) gevreten

Vertalinge

Esperantomanĝaĉi
Wes‐Friesfrette