Informasie oor die woord beuren (Nederlands → Esperanto: levi)

Sinonieme: heffen, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, optillen, tillen, lichten, oplichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbørə(n)/
Afbrekingbeu·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) beur(ik) beurde
(jij) beurt(jij) beurde
(hij) beurt(hij) beurde
(wij) beuren(wij) beurden
(jullie) beuren(jullie) beurden
(gij) beurt(gij) beurdet
(zij) beuren(zij) beurden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) beure(dat ik) beurde
(dat jij) beure(dat jij) beurde
(dat hij) beure(dat hij) beurde
(dat wij) beuren(dat wij) beurden
(dat jullie) beuren(dat jullie) beurden
(dat gij) beuret(dat gij) beurdet
(dat zij) beuren(dat zij) beurden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beurbeurt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
beurend, beurende(hebben) gebeurd

Vertalinge

Afrikaansoptel
Deensløfte
Duitsheben; aufheben; erheben; zücken
Engelslift
Esperantolevi
Faroëeshevja; lyfta; reisa
Finsnostaa
Fransélever; lever; soulever
Grieks (Ou Grieks)αἴρω
Italiaansalzare
Katalaansaixecar; alçar; elevar; enlairar
Latynlevare
Papiamentshisa; subi
Portugeeselevar; erguer; suspender
Saterfriesaphieuwje; aplichte; aptille; beere; hieuwje; lichte; riskje; stämme
Skots-Gaeliesàrdaich; tog
Spaansalzar; levantar
Sweedshissa; upphisa; upphäva; upphöja
Wes‐Friesheffe; tille
Yslandshefja; lyfta; reisa