Informasie oor die woord hollen (Nederlands → Esperanto: kuri)

Sinonieme: hardlopen, rennen, snellen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɔlə(n)/
Afbrekinghol·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) hol(ik) holde
(jij) holt(jij) holde
(hij) holt(hij) holde
(wij) hollen(wij) holden
(jullie) hollen(jullie) holden
(gij) holt(gij) holdet
(zij) hollen(zij) holden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) holle(dat ik) holde
(dat jij) holle(dat jij) holde
(dat hij) holle(dat hij) holde
(dat wij) hollen(dat wij) holden
(dat jullie) hollen(dat jullie) holden
(dat gij) hollet(dat gij) holdet
(dat zij) hollen(dat zij) holden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
holholt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
hollend, hollende(hebben/zijn) gehold

Voorbeelde van gebruik

En op dat moment liet Tom Poes zich achter zijn rug op de grond vallen en holde de cel uit, de deur achter zich dicht werpend.
Toen die er niet was, draaide hij zich om en holde in de richting van de rotsen.
In paniek holde hij langs de rand van zijn drijvende eiland.
Ze moesten hollen naar de steiger.
Ik meende hem toch naar deze steeg te zien hollen.

Vertalinge

Afrikaanshardloop
Deensløbe
Duitslaufen; rennen; eilen
Engelsrun
Esperantokuri
Faroëesrenna
Finsjuosta
Franscourir
Hongaarsszalad
Italiaanscorrere
Jamaikaanse Patoisron
Katalaanscórrer
Latyncurrere
Noorsløpe
Papiamentskore
Poolsbiec
Portugeescorrer
Russiesбегать
Saterfriesgau loope; loope
Skotsrin
Skots-Gaeliesruith
Spaanscorrer
Srananlon
Sweedskila; raka
Thaiวิ่ง
Tsjeggiesběhat; běžet; běžeti; téci; utíkat
Turkskoşmak
Walliesrhedeg
Yslandsrenna