Informasie oor die woord uitkomen (Nederlands → Esperanto: konveni)

Sinonieme: betamen, conveniëren, gelegen komen, passen, schikken, voegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tkomə(n)/
Afbrekinguit·ko·men

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) komt uit(hij) kwam uit
(zij) komen uit(zij) kwamen uit
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) uitkome(dat hij) uitkwame
(dat zij) uitkomen(dat zij) uitkwamen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
uitkomend, uitkomende(zijn) uitgekomen

Vertalinge

Afrikaanspas
Duitsbehagen; fügen; ziemen; geziemen; angebracht sein; am Platze sein; passen; angemessen sein; passend sein; zusagen; sich gehören; sich schicken; sich gebühren
Engelssuit
Esperantokonveni
Faroëeshóska; søma
Finssopia
Fransconvenir
Katalaansconvenir
Portugeesconvir; ser apropriado; ser conveniente
Saterfriesföigje; gelain kuume; paasje
Spaansconvenir; ser conveniente
Wes‐Friespasse